dinsdag 11 februari 2020

Óp naar Nzérékoré, 6 en 7 februari 2020


Het is zover. We vertrekken vandaag naar Nzérékoré. Het bijzondere van Afrika is, althans in de ogen van een Europeaan, dat uitstel altijd op de loer ligt. Of misschien wel zéker is. We zouden vroeg weg, maar de kentekenplaten van de beide auto’s waren nog niet beschikbaar. Die moesten nog geregeld worden. We vertrokken alvast naar Papa Patrice want daar zouden de kentekenplaten gebracht worden. Overigens zouden ze al de vorige middag gebracht worden, maar ook bij ene Guineeaan was een kink in de kabel gekomen. Afijn, nu zouden ze dan toch komen.
Stop, ineens een agent pal voor de auto, vlak voor de meest chaotische rotonde van Conakry. We moesten naar de kant, want de kentekenplaten ontbraken. Dat viel nog niet mee met drie rijen auto’s naast ons. Maar de agent was van het volhoudsoort, dus geleidde hij ons met stevige gebaren naar de kant, dertig centimeter verwijderd van een diepe betonnen goot vol plastic en smoezelig water.  Mark protesteerde. En soms helpt dat, maar nu niet. Zelfs het protest van Lamko hielp niet. En dat was verontrustend. Tussen de agent en Lamko ontspon zich een twistgesprek op z’n Guineese frans met veel decibellen en zeer staccato alsof het een soort Middeleeuws duel was dat alleen maar slachtoffers zou maken. En dat duurde niet lang, maar anders dan gedacht. Ik had m’n fototoestel in de hand en probeerde de situatie op de gevoelige plaat vast te leggen, uiteraard met het oog op de journalistieke neutraliteit. En het laat zich raden: oom agent ontplofte! Hij schoot als een raket naar de andere kant van de auto, waar ik met de nodige flegmatiek het raam naar beneden draaide. Je gehoorzaamt de wet natuurlijk. De gesticulaties waren van een snelheid waarvan zelfs Einstein nog geschrokken zou zijn. Immers E=mC2. Hij eiste met onmiddellijke ingang het toestel op. Maar inmiddels lag het fototoestel op de achterbank, veilig tussen twee zeer zelfbewuste vrouwen. Hij stevende vervolgens als een bloeddorstige piranha  (zoiets als een ‘ronde cirkel’) naar het andere portier en eiste nogmaals het toestel op. Dat stevenen ging zo bruusk dan hij tot over z’n knieën in de goot viel. Pijnlijk en nat. Het schelden en tieren kwam in een steeds hogere versnelling. We hadden inmiddels veel bekijks gekregen, wat overigens niet zo verwonderlijk was met überhaupt zoveel mensen op straat. Hij raakte op het kookpunt op het moment dat Lamko hem haar telefoon in z’n gezicht duwde. En alsof door nóg tweeduizend adders gebeten, maar nu met verlammende gevolgen, veranderde z’n gezicht van pure exaltatie in een kinderhoofdje met zachte plooien en neergeslagen ogen, gegarneerd met een timide stem. Ja meneer, ja meneer …..
Wat was er gebeurd? De agent had z’n hoogste baas aan de telefoon gekregen, de Officier van Justitie, een broer van Lamko. Hij deed het ongetwijfeld in z’n broek, bang voor zijn hachje. Waarom dan? Hij stond toch in zijn recht?! Nee dus, helemaal niet. Oom agent was alleen maar uit op geld, want in Guinee is het helemaal niet verboden zonder kentekenplaten te rijden, althans in bijzondere gevallen, zoals het onze. En het was al helemaal niet verboden te fotograferen. Hij bleek alleen maar uit op geld: twintig euro, best veel geld voor een agentenloontje. En hij was enorm gekrenkt in zijn trots. Dit akkevietje zou hem duur te staan kunnen komen, zoals ontslag en zonder loon. Hij kreeg uiteindelijk toch drie euro, om z’n broek en schoenen te kunnen reinigen. Lamko kon haar broer er even later van overtuigen dat de agent ons achteraf volkomen gelijk had gegeven en ons met alle egards en huldebetoon had laten vertrekken. Want dit gevalletje was toch zeker geen ontslag waard?! Zo, dat was de start van de dag en we waren nog niet eens echt vertrokken … met kentekenplaten. Enkele uren later werden de platen, voor beide auto’s, gebracht. Inmiddels was het twee uur en konden we echt vertrekken, uitgezwaaid door de achterblijvers in het huis van Papa Patrice.
Als je Conakry wilt verlaten, ben je nog niet zomaar de stad uit. We kwamen bij een rotonde, niet ver van de N1 die naar het oosten leidt. Bij een rotonde is het sowieso een onbeschrijfelijke heksenketel van stalletjes, toeterende auto’s, kriskrassende verkopers en verkoopster met manden op hun hoofd, uitpuilende busjes met meters hoge koopwaar en bovenop nog enkele jongelui, soms wel met z’n vijven of zessen. Niet alleen voor een kort traject, velen ook met bestemming Nzérékoré bijna 900 kilometer verderop. En verder allerlei agenten die hun financiële armslag willen vergroten. Bij deze rotonde werden we twee keer aangehouden. De eerste leverde wonder boven wonder geen problemen op. De tweede agent had waarschijnlijk een groter geldprobleem want bij hem ging het er heftig aan toe, zelfs nu de kentekenplaten er wél waren, maar nog niet waren bevestigd. Ze lagen achter de voorruit. Inmiddels was het ongeveer vier uur voordat we Conakry écht verlieten. Vlak buiten de stad stuitten we op een korte maar muurvaste file. Maar Mark zag z’n kans en liet plotseling een politieauto met zwaailicht vóórgaan (die hij eerder via een bypass over een benzinestation gepasseerd was) waarbij hij niet van de bumper week. Ze reden door de berm, via een erf, eruit ziend als een stoffige strook grond, vele auto’s passerend en aan de kant drukkend tot ze het asfalt weer raakten. Direct daarna schoot de politieauto het terrein van een politiebureau op. En wij waren vóór de file beland. Bizar toch? Maar de N1 was bereikt en we konden kilometers maken. Toch wat verderop nog even naar de kant om de kentekenplaten te bevestigen. Via Coya kwamen we in Kindia, 101 kilometer vanaf Papa Patrice. Bij Kindia begonnen de benen te protesteren vanwege de niet erg gemakkelijke houding. We zouden kort daarna stoppen, zodat de chauffeurs konden rusten en eten. Dat ‘kort daarna’ bleek in de buurt van Mamou te zijn, 132 kilometer verderop. Even de benen strekken, water drinken en een stuk brood happen. Inmiddels was het al lang donker. En de weg werd slechter. En niet als een nog heilige B-weg uit de Hollandse zestiger jaren, maar: stoppen, kuilen passeren bij 10 km/h, optrekken, honderd meter verder, stoppen, om kuilen slalommen, eindeloos lang. En dát op de route tussen de hoofdstad en de tweede stad van het land en bovendien de hoofdverbinding met Sierra Leone en Liberia. Dit was pas het begin. Vervolgens het traject van Mamou naar Faranah, over 204 kilometer, nog een graad slechter. Midden in de nacht. Om mij mochten we enkele keren stoppen om de maaginhoud aan de bermvegetatie toe te vertrouwen. Drama! Na Mamou misten we een controlepost. Een motoragent haalde ons in wat een boete van twintig euro per chauffeur opleverde, een vermogen voor de chauffeurs! Op de hele reis kwamen we meerdere controleposten tegen, vaak in de buurt van de grenzen tussen prefecturen. Niemand kon ons overigens uitleggen waarvoor al die controle nodig was. In onze ogen leken ze volslagen nutteloos. passeerden we de rivier de Niger, die op 1088 meter hoogte ontspringt vlakbij Forokonia,  op de grens met Sierra Leone. In Faranah nog een smal stroompje dat in Mali, Niger en Nigeria verdergaat als een brede rivier en nabij Benin City in Nigeria uitmondt in de Golf van Guinee, overgaand in de Atlantique.
Tussen Faranah en Kissidougou kwam de zon op, rood en oranje, omgeven door het vele stof en de rook in de lucht. Langs de weg waren namelijk veel afgebrande en soms nog rokende bermen en hellingen te zien, nodig om het groen in de regentijd, vanaf april-mei, weer een kans te geven. In Kissidougou pauzeerden we op een plein, met een benzinestation, veel kraampjes en ronddolende verkopers en verkoopsters, zowel kinderen als volwassenen. Aan de rand van het plein een soort ‘koffietent’, wat Sjoerdtje de uitdrukkelijke uitnodiging ontlokte om een ‘bakkie’ te gaan halen.  Lamko ontraadde dat heel sterk omdat het maar de vraag is of het water wel goed gekookt is. We hadden voldoende water bij ons om het volgende traject over een afstand van 81 kilometer naar Guékédou, aan de Liberiaanse grens, te overleven. De weg tussen Guékédou en Macenta  overtrof alle andere wegen in kuilen en over soms honderden meters verdwenen asfalt. Op de meeste plekken reden we nauwelijks vijf kilometer per uur, slalommend van de ene kant naar de andere kant van de weg om de meest diepe kuilen, van vaak meer dan een halve meter diep, te vermijden. Ongetwijfeld onder invloed van het gehossebost ontsnapte uit mijn grijze cellenbrij het melodietje, vrij naar: ‘Och was ik maar in Oosterbeek gebleven’. Prompt eindigde ook dit drama en belandden we op een schitterend stuk asfalt, tot aan Macenta. Onze magen waren voldoende doorgeschud om ruimte te bieden aan een heerlijke hap bij de ouders van onze chauffeur Mark. De maaltijd smaakte prima! Zijn ouders wonen met hun gezin op een terrein van de Mission Kalima met een school en een kerk. De vader van Mark is predikant van het Centre Missionnaire Kalima. Mark zelf loopt stage als aankomend predikant.
Voorbij Macenta kwamen dorpjes in beeld waar óf Lamko gewoond had, óf waar een tante óf een neef woont. Zo’n 138 kilometer na Macenta kwam Nzérékoré eindelijk in zicht. Deze weg was heel goed. Sjoerdtje en ik poseerden onder de toegangsboog van Nzérékoré exact om 18.00 uur. Het viel meteen op dat Nzérékoré een stuk schoner is dan de onvoorstelbaar smerige stad Conakry. Verder in verhouding veel meer scooters en motoren dan auto’s ten opzichte van Conakry.  We passeerden de wijk Boma aan de linkerkant, waar de school van de Jerome Damey Foundation staat. In het zuiden van Nzérékoré ligt de wijk Gbanghana waar het huis van Gerard en Lamko staat. We kwamen nog mooi voor het invallen van de duisternis aan. We werden door een ‘grote schare van Nzérékorézen’ ongelofelijk hartelijk ontvangen. Onder anderen door Vivian en Jefson (zus en zwager van Lamko), hun kinderen en zeker nog wel vijfentwintig kinderen uit de buurt. Een héél hartelijk welkom! En Sjoerdtje leerde hen, onvermoeibaar, meteen ‘Hiep, hiep, hoera’. Dat werkte zo aanstekelijk dat ze van geen ophouden wilden weten.



















2 opmerkingen:

  1. Prachtige foto's! Heb er twee gedownload, die van jullie bij aankomst in N'Zerekoré en mooie zon boven heuvels.
    Veel goeds, hartelijke groet aan iedereen!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Sorry voor late reactie, vanaf mijn telefoon lukte het op één of andere manier niet om iets te plaatsen. Nogmaals goede tijd daar!
    Gisteren een goede tijd gehad bij Franse club, bemoedigd door Sjoerdtje die na haar pensioen zich nog met schoolfrans goed kan redden. Dikke pluim!

    BeantwoordenVerwijderen