Vandaag gaan
we naar Lola, zo’n 30 kilometer ten oosten van Nzérékoré.
We zijn uitgenodigd
door vrienden om in Lola een dienst in hun kerk mee te maken, de Mission Église
assemblees de Dieu de Lola, Temple de Jerusalem. Op het terrein staat naast de
kerk een basisschool en de woning van het predikantsgezin. Een dienst met veel
zingen, dansen en applaudisseren … en warm onder het dunne golfplaten dak. De
kerk zat vol, zeker zo’n 120 mensen. In de school was een bijbelklas
bezig. De kinderen voegden zich later
bij de dienst. Wij werden welkom geheten en voorgesteld. Heel gastvrij. De
collecte is anders dan bij ons. In Lola moet je het geld zelf naar voren
brengen en in een bak doen. Dat heeft wel iets moois!
Na de dienst
nodigden de vrienden ons bij hen thuis om te eten. Rijst met peper, lekker
heet, al wilde Lamko mij de pepers
ontzeggen bij het opscheppen. Maar niet alleen rijst, om meteen op te eten, óók
een boomblad met enkele colanoten (colanoten staan symbool voor gastvrijheid en
verbinding (specifiek ook voor bij een huwelijk)), een zak rijst en een uiteraard
levend haantje.
De spullen werden achterop de pick-up gezet en de haan,
vastgebonden met een touw.
We wilden ook
nog de dominee ontmoeten, maar hij bleek niet thuis, op weg naar een andere
kerkdienst. De vrouw van de dominee dankte en bad samen met ons.
Op de
terugweg reden we langs een bord van ‘travaux public’. Het bord kondigt het
herstel van de doorgaande weg door Lola aan. Het bord staat er al een jaar en
het werk is (nog) niet begonnen. De preek van vanochtend ging over ‘geduld’.
We reden
verder naar Karanah (betekent ‘plek om te leren’). Daar stopten we op een
pleintje en bezochten daar een tante van Lamko. Zij vertelde inmiddels
honderduit over haar vader (Domi Damey) en grootvader. Vóór de huidige indeling
van de landen Guinee, Liberia en Ivoorkust was de vader de ‘koning’ van het
gebied dat nu ín deze drie landen ligt, de ‘canton Manalaye’. Op een strak
pleintje staat een standbeeld met de ‘koning’, gekleed in zwart-wit gestreepte
kleding op een wit paard met een toorts in zij
hand.
Tijdens zijn leven (1910 – 1982) stichtte hij het dorpje Karanah
in de omliggende plantages, waar hij met een grote schare vrouwen en met veel
kinderen leefde. Lamko heeft in het dorp een woning gebouwd voor haar broer en
schoonzus, inmiddels overleden, de ouders van de vier pleegkinderen van haar en
Gerard. We lopen het dorp door en ontmoeten enkele tantes, ooms en andere
familieleden voor een praatje en een foto.
We reden
verder en staken nog even aan bij het ziekenhuis in Nzao om meerdere exemplaren
van het boek van Hijltje Vink ‘Un chemin vieux renouvelé’ in ontvangst te nemen
voor de kinderen en ouders van de JDFschool.
Op de namiddag
vertrok Cecile samen met enkelen van haar schoonfamilie naar Bele, om de
familie verder te leren kennen. Ze blijft daar enkele dagen en daarna
vertrekken we samen weer naar Conakry.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten