dinsdag 25 februari 2020

Lola, zondag 23 september 2020


Vandaag gaan we naar Lola, zo’n 30 kilometer ten oosten van Nzérékoré. 




We zijn uitgenodigd door vrienden om in Lola een dienst in hun kerk mee te maken, de Mission Église assemblees de Dieu de Lola, Temple de Jerusalem. Op het terrein staat naast de kerk een basisschool en de woning van het predikantsgezin. Een dienst met veel zingen, dansen en applaudisseren … en warm onder het dunne golfplaten dak. De kerk zat vol, zeker zo’n 120 mensen. In de school was een bijbelklas bezig.  De kinderen voegden zich later bij de dienst. Wij werden welkom geheten en voorgesteld. Heel gastvrij. De collecte is anders dan bij ons. In Lola moet je het geld zelf naar voren brengen en in een bak doen. Dat heeft wel iets moois!


Na de dienst nodigden de vrienden ons bij hen thuis om te eten. Rijst met peper, lekker heet, al wilde Lamko mij  de pepers ontzeggen bij het opscheppen. Maar niet alleen rijst, om meteen op te eten, óók een boomblad met enkele colanoten (colanoten staan symbool voor gastvrijheid en verbinding (specifiek ook voor bij een huwelijk)), een zak rijst en een uiteraard levend haantje. 


De spullen werden achterop de pick-up gezet en de haan, vastgebonden met een touw. 



We wilden ook  nog de dominee ontmoeten, maar hij bleek niet thuis, op weg naar een andere kerkdienst. De vrouw van de dominee dankte en bad samen met ons.
Op de terugweg reden we langs een bord van ‘travaux public’. Het bord kondigt het herstel van de doorgaande weg door Lola aan. Het bord staat er al een jaar en het werk is (nog) niet begonnen. De preek van vanochtend ging over ‘geduld’.
We reden verder naar Karanah (betekent ‘plek om te leren’). Daar stopten we op een pleintje en bezochten daar een tante van Lamko. Zij vertelde inmiddels honderduit over haar vader (Domi Damey) en grootvader. Vóór de huidige indeling van de landen Guinee, Liberia en Ivoorkust was de vader de ‘koning’ van het gebied dat nu ín deze drie landen ligt, de ‘canton Manalaye’. Op een strak pleintje staat een standbeeld met de ‘koning’, gekleed in zwart-wit gestreepte kleding op een wit paard met een toorts in zij  hand. 


Tijdens zijn leven (1910 – 1982) stichtte hij het dorpje Karanah in de omliggende plantages, waar hij met een grote schare vrouwen en met veel kinderen leefde. Lamko heeft in het dorp een woning gebouwd voor haar broer en schoonzus, inmiddels overleden, de ouders van de vier pleegkinderen van haar en Gerard. We lopen het dorp door en ontmoeten enkele tantes, ooms en andere familieleden voor een praatje en een foto.  
We reden verder en staken nog even aan bij het ziekenhuis in Nzao om meerdere exemplaren van het boek van Hijltje Vink ‘Un chemin vieux renouvelé’ in ontvangst te nemen voor de kinderen en ouders van de JDFschool.
Op de namiddag vertrok Cecile samen met enkelen van haar schoonfamilie naar Bele, om de familie verder te leren kennen. Ze blijft daar enkele dagen en daarna vertrekken we samen weer naar Conakry.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten