Elke dag
gaat het wel over de JDF maar vandaag gaan we niet naar het schoolterrein. Er
is meer dan JDF en zo is er ook het geboortedorp van Lamko in Liberia. Vorig
jaar is zij er ook geweest, 30 jaar na de burgeroorlog en haar vlucht uit de
leefgemeenschap. Vorig jaar was het bezoek heftig en emotioneel. Nu was het
bezoek toch anders, heel ontspannen, ook voor Lamko.
Je rijdt
Nzérékoré uit in oostelijke richting tot het dorpje Nzoa. Daar slaan we
rechtsaf naar Yalenzou. Bij dit kruispunt bevindt zich een van de ziekenhuizen
van en in de omgeving van Nzérékoré, het zogenaamde Amerikaanse Ziekenhuis,
ongeveer twintig jaar gelden gesticht. Yalenzou is het laatste dorp voor de
grens met Liberia. Een mooie omgeving met veel natuur, koffieplantages en
rubberbomen. Ook veel onderbegroeiing waardoor het bos ondoordringbaar lijkt.
Nabij Yalenzou ligt op een heuvel een ‘waterproject’ in uitvoering. Het project
bestaat uit een waterpompstation dat het grondwater aan de oppervlakte brengt
en naar Nzérékoré transporteert. Enkele wijken van Nzérékoré zijn voorzien van waterleiding.
Men is bezig met de verdere uitbreiding van de voorzieningen. Overigens is in
de wijk Nbanghana, met het huis van Gerard en Lamko, en in de wijk Boma, met de
JDF-school, nog geen waterleiding. Waterputten zorgen voor de
watervoorziening, voor wassen, douchen, enz. Dat water is niet geschikt als
drinkwater voor ‘westerlingen’. Drinkwater is eigenlijk alleen maar
flessenwater, dat overal te koop is.
Bij de woning en bij de school is ook geen
elektriciteitsvoorziening. Het gebruik van zonnepanelen is de aangewezen weg voor
licht en elektriciteit. Overigens zijn er zo nu en dan in Nzérékoré wel
uitbreidingsprojecten voor het uitbreiden van de elektriciteitsvoorziening voor
woonwijken.
Net voorbij
Yalenzou is over de weg een ketting gespannen, volgehangen met rode plastic
zakken. Op z’n Guinees is dat een douanepost. Onze chauffeur Jefson (zwager en
landelijk coördinator van het Croix Rouge / Rode Kruis) stapt uit, heeft een
beminnelijk praatje met de dounanepolitie en nadat de ketting en de rode zakjes
de stoffige, onverharde weg hebben beroerd, kunnen we dit obstakel vrij
passeren. De grens is verderop. Eerst nog meer mooie natuur. In de verte doemt
weer een ketting op, nu met afwisselend gele en witte plastic zakken. Een
eventuele vergelijking met de landelijke drie- of veelkleuren is ver te zoeken.
Jefson stalt de auto in de berm want verder, zo heeft Lamko al betoogd, gaan we
te voet. Eerst volgt de Guinese serie plichtplegingen . We worden verwelkomd
door twee groene militairen - met allerlei epauletten - waarvan de ene de baas blijkt te zijn en de
ander de onderbaas. De onderbaas is minder geëpauletteerd, mist enkele tanden
en heeft de nationale taak om de ketting te bedienen. Lamko en Jefson stellen
de militairen gerust dat het niet gaat om de volgende strategische stap in een
koloniale machtsgreep en daarom mogen we met beide heren op de foto. Zo, deze
plichtplegingen liepen voorspoedig.
We konden
verder, want we waren nog niet óp de grens. De grens in dit deel van Afrika is
natuurlijk, ofwel wordt gevormd door een rivier(tje). Op deze plek door de Mèi.
De kloof tussen beide landen wordt niet alleen overbrugd door een zowaar echte
Baileybrug (zo te zien zeker wel een 80 jaar oud exemplaar) maar ook door een
soort van ‘Nauw van Calais’, waarbij aan de Guinese kant Frans en aan de
Liberiaanse kant Engels gesproken wordt. Althans als men over die kennis
beschikt. Meestal spreekt men de streektaal, het Mano. En zo geschiedde dat wij
balancerend op losliggende planken en smalle gapende afgronden de onzichtbare
streep passeerden en we op de verderop gelegen heuvel een anders gekleurde vlag
ontwaarden, een aanwijzing voor het nabij zijn van een serie Liberiaanse
plichtplegingen. En nu in het Engels. De Guinese onderbaas had ons veilig
afgeleverd en mocht weer terug naar z'n eigen bovenbaas, de dag verder zittend
doorbrengend want verder waren in geen velden of wegen andere grenspasseerders
waar te nemen.
We schudden
vele handen op de Liberiaanse grenspost en we maakten, uiteraard, veel foto’s
van verschillende samenstellingen …. Want er waren ook veel fototoestellen. Het
geboortedorp, zo’n 100 meter vanaf de landsgrens, Bololewee geheten, wat
betekent ’Onder de bananenbladeren’, oogt als een vriendelijk dorp. Rustig,
aardig, glooiend, kleine huizen tussen de rotsblokken, mooie mangobomen met
dicht bladerdaken en veelkleurige bloementoortsen. En daar stond het
geboortehuis van Lamko, eenvoudig, maar nog wel aanwezig.
Iets hoger, meer
huisjes van haar vader, zeker nodig voor zijn twintig vrouwen en vele, vele
kinderen. De meesten wonen er niet meer. Vorig jaar had ze nog wel een neef
ontmoet. We schoten veel kiekjes, bij het huis, onder de mangoboom, bij de
school die na de burgeroorlog weer was opgebouwd, van een huis waarvoor een
vrouw rijst stond te zeven en te verspreiden op grote doeken. Mooie momenten
van herkenning, nostalgie, maar ook van pijn. De tijd van afscheid was
aangebroken van de Liberiaanse grenspolitie en van de Guinese bazen, met wie
Lamko en Sjoerdtje alsnog op de foto moesten.
Terug via het stoffige Yalenzou en even verderop langs een waterpoel
waar tientallen vouwen en kinderen zich verzameld hadden. Horden kinderen
waadden door en graaiden in het stinkende met modder vergeven water op zoek
naar vis. En zo waar … we zagen er verscheidene. Ook een meisje dat een soort
aalslang of slangaal om haar nek had gelegd. Enkele foto’s waard.
We
arriveerden op het kruispunt bij het Amerikaanse ziekenhuis en brachten er op
goed geluk een bezoek. We troffen enkele Nederlanders waaronder Arjo. Hij
vertelde honderduit over zijn inbreng via Cama en leidde ons rond in de in
aanbouw zijnde kraamkliniek. Een groot en mooi project. Binnenkort willen we
hem een rondleiding geven op het terrein van de JDFschool.
Het water
was inmiddels op en de kelen waren droog en dáarmee staken we nog aan bij een
oom van Lamko. Deze oom, een broer van haar vader, inmiddels ergens in de
negentig, is de godfather van de familie, naar wie alle familie en
familietradities zich moeten richten. Zo ook Gerard en Jefson die nog steeds
een ‘bruidsschat’ moeten afdragen. ‘Ha’, zei Gerard, ‘ik voel best wel wat
hartkloppingen’. Zo, dat was een enerverend dagje op de grens van zeker drie
beschavingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten