zaterdag 15 februari 2020

Naar Liberia, woensdag 12 februari 2020


Elke dag gaat het wel over de JDF maar vandaag gaan we niet naar het schoolterrein. Er is meer dan JDF en zo is er ook het geboortedorp van Lamko in Liberia. Vorig jaar is zij er ook geweest, 30 jaar na de burgeroorlog en haar vlucht uit de leefgemeenschap. Vorig jaar was het bezoek heftig en emotioneel. Nu was het bezoek toch anders, heel ontspannen, ook voor Lamko.
Je rijdt Nzérékoré uit in oostelijke richting tot het dorpje Nzoa. Daar slaan we rechtsaf naar Yalenzou. Bij dit kruispunt bevindt zich een van de ziekenhuizen van en in de omgeving van Nzérékoré, het zogenaamde Amerikaanse Ziekenhuis, ongeveer twintig jaar gelden gesticht. Yalenzou is het laatste dorp voor de grens met Liberia. Een mooie omgeving met veel natuur, koffieplantages en rubberbomen. Ook veel onderbegroeiing waardoor het bos ondoordringbaar lijkt. Nabij Yalenzou ligt op een heuvel een ‘waterproject’ in uitvoering. Het project bestaat uit een waterpompstation dat het grondwater aan de oppervlakte brengt en naar Nzérékoré transporteert. Enkele wijken van Nzérékoré zijn voorzien van waterleiding. Men is bezig met de verdere uitbreiding van de voorzieningen. Overigens is in de wijk Nbanghana, met het huis van Gerard en Lamko, en in de wijk Boma, met de JDF-school, nog geen waterleiding. Waterputten zorgen voor de watervoorziening, voor wassen, douchen, enz. Dat water is niet geschikt als drinkwater voor ‘westerlingen’. Drinkwater is eigenlijk alleen maar flessenwater, dat overal te koop is.
 Bij de woning en bij de school is ook geen elektriciteitsvoorziening. Het gebruik van zonnepanelen is de aangewezen weg voor licht en elektriciteit. Overigens zijn er zo nu en dan in Nzérékoré wel uitbreidingsprojecten voor het uitbreiden van de elektriciteitsvoorziening voor woonwijken.
Net voorbij Yalenzou is over de weg een ketting gespannen, volgehangen met rode plastic zakken. Op z’n Guinees is dat een douanepost. Onze chauffeur Jefson (zwager en landelijk coördinator van het Croix Rouge / Rode Kruis) stapt uit, heeft een beminnelijk praatje met de dounanepolitie en nadat de ketting en de rode zakjes de stoffige, onverharde weg hebben beroerd, kunnen we dit obstakel vrij passeren. De grens is verderop. Eerst nog meer mooie natuur. In de verte doemt weer een ketting op, nu met afwisselend gele en witte plastic zakken. Een eventuele vergelijking met de landelijke drie- of veelkleuren is ver te zoeken. Jefson stalt de auto in de berm want verder, zo heeft Lamko al betoogd, gaan we te voet. Eerst volgt de Guinese serie plichtplegingen . We worden verwelkomd door twee groene militairen - met allerlei epauletten -  waarvan de ene de baas blijkt te zijn en de ander de onderbaas. De onderbaas is minder geëpauletteerd, mist enkele tanden en heeft de nationale taak om de ketting te bedienen. Lamko en Jefson stellen de militairen gerust dat het niet gaat om de volgende strategische stap in een koloniale machtsgreep en daarom mogen we met beide heren op de foto. Zo, deze plichtplegingen liepen voorspoedig.
We konden verder, want we waren nog niet óp de grens. De grens in dit deel van Afrika is natuurlijk, ofwel wordt gevormd door een rivier(tje). Op deze plek door de Mèi. De kloof tussen beide landen wordt niet alleen overbrugd door een zowaar echte Baileybrug (zo te zien zeker wel een 80 jaar oud exemplaar) maar ook door een soort van ‘Nauw van Calais’, waarbij aan de Guinese kant Frans en aan de Liberiaanse kant Engels gesproken wordt. Althans als men over die kennis beschikt. Meestal spreekt men de streektaal, het Mano. En zo geschiedde dat wij balancerend op losliggende planken en smalle gapende afgronden de onzichtbare streep passeerden en we op de verderop gelegen heuvel een anders gekleurde vlag ontwaarden, een aanwijzing voor het nabij zijn van een serie Liberiaanse plichtplegingen. En nu in het Engels. De Guinese onderbaas had ons veilig afgeleverd en mocht weer terug naar z'n eigen bovenbaas, de dag verder zittend doorbrengend want verder waren in geen velden of wegen andere grenspasseerders waar te nemen.
We schudden vele handen op de Liberiaanse grenspost en we maakten, uiteraard, veel foto’s van verschillende samenstellingen …. Want er waren ook veel fototoestellen. Het geboortedorp, zo’n 100 meter vanaf de landsgrens, Bololewee geheten, wat betekent ’Onder de bananenbladeren’, oogt als een vriendelijk dorp. Rustig, aardig, glooiend, kleine huizen tussen de rotsblokken, mooie mangobomen met dicht bladerdaken en veelkleurige bloementoortsen. En daar stond het geboortehuis van Lamko, eenvoudig, maar nog wel aanwezig. 



Iets hoger, meer huisjes van haar vader, zeker nodig voor zijn twintig vrouwen en vele, vele kinderen. De meesten wonen er niet meer. Vorig jaar had ze nog wel een neef ontmoet. We schoten veel kiekjes, bij het huis, onder de mangoboom, bij de school die na de burgeroorlog weer was opgebouwd, van een huis waarvoor een vrouw rijst stond te zeven en te verspreiden op grote doeken. Mooie momenten van herkenning, nostalgie, maar ook van pijn. De tijd van afscheid was aangebroken van de Liberiaanse grenspolitie en van de Guinese bazen, met wie Lamko en Sjoerdtje alsnog op de foto moesten.  Terug via het stoffige Yalenzou en even verderop langs een waterpoel waar tientallen vouwen en kinderen zich verzameld hadden. Horden kinderen waadden door en graaiden in het stinkende met modder vergeven water op zoek naar vis. En zo waar … we zagen er verscheidene. Ook een meisje dat een soort aalslang of slangaal om haar nek had gelegd. Enkele foto’s waard.



We arriveerden op het kruispunt bij het Amerikaanse ziekenhuis en brachten er op goed geluk een bezoek. We troffen enkele Nederlanders waaronder Arjo. Hij vertelde honderduit over zijn inbreng via Cama en leidde ons rond in de in aanbouw zijnde kraamkliniek. Een groot en mooi project. Binnenkort willen we hem een rondleiding geven op het terrein van de JDFschool.



Het water was inmiddels op en de kelen waren droog en dáarmee staken we nog aan bij een oom van Lamko. Deze oom, een broer van haar vader, inmiddels ergens in de negentig, is de godfather van de familie, naar wie alle familie en familietradities zich moeten richten. Zo ook Gerard en Jefson die nog steeds een ‘bruidsschat’ moeten afdragen. ‘Ha’, zei Gerard, ‘ik voel best wel wat hartkloppingen’. Zo, dat was een enerverend dagje op de grens van zeker drie beschavingen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten