woensdag 5 februari 2020

Wakker worden in Mission Kalima, 4 februari 2020

Dat wordt echt een bevrijding uit de klamme omhelzing van de Conakryaanse nacht. Al wennend aan heel andere geluiden. Kinderlaweit van de naastgelegen school, gebedsoproepen van een vroeg wakkere imam, huilende baby’s, kraaiende hanen en kwetterende vogels. Al met al niet onaardig moet ik zeggen.
De douche beviel erg goed en we waren nog niet toe aan het ontbijt. Op de waranda scharrelde wel allerlei volk rond. Mensen van de boven gelegen etage, bewoners van het huis van de Mission en passerende kinderen die even een kijkje komen nemen bij zoveel blank geweld. Mijn fototoestel vond het nodig om buiten rond te scharrelen tussen kippen, kinderen, te drogen was op de vuile onverharde weg, vuilnis, stank, een oplaaiend vuurtje dat meer plastic bevatte dan het in een netje verpakte openhaardhout van de Gamma en schoolgaande geüniformeerde kinderen. Dat dan wél weer.
De dag ging verder met het reinigen van een van de koffers met een ongeveer ontplofte bus scheerschuim. Dat leverde een mooie tijdsbesteding op van schoonmaken, met zowaar een geluk bij een ongeluk dat de meeste verdere inhoud geseald was, inclusief een mooie foto van Mama Marja Urbach, de Godmother van de Foundation.

We kregen van Gerard een rondleiding op de nieuwe verdieping van het Missiongebouw. Een bovenste terras in aanbouw bestemd voor ontmoeting. We troffen wat jonge bouwvakkers aan met een opzichter. Die aanblik ontlokte Gerard de opmerking dat hij het werk meteen stilgelegd zou hebben bij toepassing van de Hollandse Arbo-regels.

Het ontbijt was subliem. Perfect stokbrood met heerlijke boter (van drie euro), Hollandse zwetende kaas en veel thee en veel koffie. Dat bleek ook wel nodig tot aan het Franse souper van 9.00 ’s avonds met heerlijke spaghetti. De dag stond in het teken van het bekijken van de verscheepte en geëmbarkeerde auto’s uit Arnhem, uit geld omwisselen en het kopen van weeceepotten (best wel een mooi woord). En Mark loodste ons weer als een bulldozer door het verkeer. Langs talloze krotten, walmende auto’s, echt duizenden kraampjes met de meest exotische spullen en vooral de meest afzichtelijke rotzooi. Ik begrijp te spreken met een zekere westerse arrogantie. Maar toch.  En vuil. Veel vuil. Heel veel vuil. Ontzettend veel vuil. De uitloop van een riviertje in zee, waar meer plastic dan water zichtbaar is. Conakry is (gewoon) een ontzettend gore en stinkende stad. De hoofdstad van een land met koloniale wortels van een soort Franse slag, die inmiddels in Frankrijk niet meer zo wordt aangetroffen. 

We waren op weg naar de haven. En natuurlijk wilde ik de haven zien, de Atlantique, de verbinding met de rest van de wereld, de veerboot naar Île de Kassa en Île de Los.  Maar zover kwamen we voorlopig niet. Met ‘we’ bedoel ik Lamko, Cecile, Gerard, Sjoerdtje, Mark en ik. We hielden halt bij een ketting en een met een UZI uitgedoste Guineese wachtpost. Het leek ons beter te stoppen dan de confrontatie aan de gaan met een geweer die het op z’n beloop zou laten. Lamko stapte uit en belde met haar goede Guineese Frans met de bevelhebber van de Marine. En zo waar, vijf minuten later zaten we in zijn kantoor bij hem op de bank. Even wat knuffels uitwisselen tussen hem en Lamko en Gerard en wat handen schudden met ons. Sjoerdtje, met haar goede schoolfrans, had weinig moeite het gesprek met de generaal gaande te houden. Na een serie foto’s en beleefdheden stapten we weer in de auto van Mission Kalima en vertrokken naar de haven. Op de rechter weghelft en op de linker weghelft om kriskras geparkeerde en lossende vrachtwagens te ontwijken, met een sliert van brommers in ons kielzog, naast ons en voor ons. En zo kwamen we bij twee slagbomen die lange tijd geleden wellicht in elkaars verlengde hadden gestaan maar die nu verschillende kanten op priemden, wel met beoogde doel om auto’s tegen te houden. En dat lukte. Weer Lamko uit de auto en bellen. Met de boss van de haven, een volle neef die ons op een hartelijke manier ontving. In zijn kantoor. Waarschijnlijk vervulde hij wat formele plichtplegingen maar vlot stegen we bij hem in de auto voor een sightseeing over het haventerrein … ten strengste verboden gebied. En daar stonden de beide auto’s van de Jerome Damey Foundation, met overduidelijke stickers op de auto’s.  Bij de ene auto bleek te zijn ingebroken, waarschijnlijk bij het overladen in Nouakchott. Morgen gaan we kijken wat de schade is aan inboedel en auto.

De neef reed nog een rondje op het haventerrein, met hier en daar hooggebouwde controleposten, en leverde ons weer af bij Mark, onze predikantchauffeur. Er volgden nog twee missies, zonder echter aan de weeceepottenkoop toe te komen. De eerste was het inwisselen van euro’s voor Guineese francs. Als je bedenkt dat één euro een waarde vertegenwoordigt van 10.000 Guineese francs dan is voor te stellen dat we verder reden, na de wisseltruc, met een stapel van ongeveer tien centimeter. Mark voerde ons nog langs diverse rioolgoten vol plastic afval en loodste ons naar de N1, de grote weg door Conakry, voor de tweede missie. Twee keer drie rijstroken. En als je zou bedenken
dat de ene kant bedoeld is voor heen en de andere kant voor terug dan had je de Conakryaanse logica nog niet begrepen. De strook voor heen diende voor heen … en de strook van terug diende voor heen, maar óók voor terug, én voor parkeren, én voor overstekende mensen, klauterend over een meter hoge rijbaanscheiding, én zonder politie. Non problème.  Dus stopte Mark daar ook en klauterde samen met Cecile ook over de meterhoge ‘bloembak’ om tussen het gewriemel aan de
overkant te verdwijnen voor een simkaart. Daar zou wel ergens een ‘passend kraampje’ staan. Hoe eenvoudig kan het zijn. En eenvoudig was het want we konden met de bereikte buit verder rijden, allerlei wonderen passerend zoals uitpuilende busjes uit het tijdperk van het koloniale juk vóór 1958, dames langs de weg en op de ‘bloembak’ met op hun hoofden balancerende korven en manden met allerlei onmisbare koopwaar. Althans onmisbaar voor hen.
En toen kwam het moment dat de tijd voor de derde missie gekomen was en we naar de Mission terug reden. De laatste paar honderd meter nu met een snelheid van 0,87 km/h omdat het nog licht was.  Morgen maar naar de weeceepotten.



















1 opmerking: